Gouden ring met diamant verstuurd in bubbeltjesenvelop

Gouden ring met diamant verstuurd in een bubbeltjes envelop.
Wie draagt de risico’s van het verzenden?

Een gouden ring met diamant wordt per post verzonden,maar alleen de bubbeltjes envelop komt bij de koper aan. Vanaf welk moment is de koper verantwoordelijk voor de risico’s van verzending en wat had de juwelier ander kunnen doen?

Situatie:

Er wordt een ring aangeschaft via een online veiling. Twee dagen na koop, wordt het bedrag van €1.974,50 betaald (hierin zitten ook de veiling- en verzendkosten verwerkt). Diezelfde dag verstuurt de juwelier de ring per aangetekende post. Na vier dagen komt deze aangetekende brief aan bij de koper in Duitsland, maar die vindt de envelop wel erg dun. Bij het openen van de envelop, in bijzijn van de postbeambte, blijkt de ring niet meer in de verpakking te zitten. De koper mailt dit direct naar de juwelier, ook laat hij de postbeambte op de envelop tekenen dat de inhoud niet aanwezig was op het moment van openen.

Verweer:

De juwelier geeft als verweer aan dat de ring op juiste wijze verstuurd is en dat er onvoldoende is bewezen dat de ring niet aanwezig is geweest bij het openen van de envelop. Ook zou het risico tijdens de verzending niet bij hem moeten liggen.

Eerdere beoordeling:

Deze zaak in hoger beroep is ook al eens aan een lagere rechter voorgelegd. Deze heeft geoordeeld dat op het geschil Duits recht van toepassing is, omdat de koper in Duitsland woonachtig is. De Nederlandse rechter is echter wel bevoegd kennis te nemen van het geschil. De kantonrechter oordeelt dat het risico van verzenden wel degelijk ligt bij de juwelier, maar de koper heeft onvoldoende onderbouwd dat de ring niet in de envelop zat.

Hoger beroep:

In hoger beroep wil de koper laten zien dat hij een goede onderbouwing heeft dat de ring nooit bij hem is aangekomen. Rondom de ontvangst heeft hij veel vastgelegd door middel van foto’s.
In eerste instantie levert de postbeambte de envelop aan een medewerkster van de koper, de envelop wordt geleverd op het adres van zijn restaurant. Deze medewerker tekent, maar op dat moment komt de koper zelf aanlopen en neemt de envelop over. Hij vindt de envelop erg dun aanvoelen en opent deze direct in bijzijn van medewerkster en de postbeambte. Meteen is voor hen duidelijk dat er niks in de envelop aanwezig is. De koper maakt hier direct een notitie van op de envelop (kein Inhalt vorhanden). De postbode heeft schriftelijk op de envelop bevestigd dat dit correct is: Postfrau, met daarbij de handtekening van de postbode, de datum van die dag en de tekst (vertaald): ”Geen inhoud aanwezig. Het
had ook beter verstuurd kunnen worden. Deze manier van verzenden is roekeloos.”
De koper heeft als bewijs een foto gemaakt op de krat van de postbezorger, waarna de postbezorger de envelop mee retour heeft genomen en op het postkantoor de envelop heeft voorzien van een sticker: Aanname geweigerd, geen inhoud aanwezig. Ook deze sticker heeft een datumstempel gekregen.
Dit alles bij elkaar, met daarbij nog een schriftelijke
verklaring van de postbeambte en de medewerkster is genoeg bewijs om te onderbouwen dat de ring niet in de envelop aanwezig is geweest op het moment van leveren.
Niet ter discussie staat dat de ring wel in de envelop heeft gezeten bij het verzenden, want daarvan is bewijs geleverd door de juwelier in de vorm het verzendbewijs, waarbij gewicht van de envelop vermeld staat.

Beoordeling:

De rechter gaat mee in het eerder door de kantonrechter opgestelde oordeel dat het risico van verzenden inderdaad bij de juwelier ligt.
In hoger beroep oordeelt de rechter echter ook dat de koper voldoende heeft aangetoond dat hij de ring niet heeft ontvangen. De juwelier is door het niet aanwezig zijn van de ring in de envelop zijn verbintenis niet nagekomen.

Beslissing rechter:

De juwelier wordt geacht het betaalde bedrag van €1.974,50 terug te betalen vermeerderd met 5% wettelijke rente.
Ook de buitengerechtelijke kosten (€255,85) en de proceskosten van het geding bij de kantonrechter (€99,08 dagvaardingskosten,€313,- aan griffierrecht en €632,- salaris advocaat) zijn voor de rekening van de juwelier.

De proceskosten van het hoger beroep worden ook op de juwelier verhaald (103,- dagvaardingskosten, €313,- aan griffierrecht en €632,-
aan salaris advocaat)

Conclusie:

Verzending is in beginsel vaak het risico van de verkopende partij, enkele uitzonderingen daargelaten. De verkoper is immers verantwoordelijk om het product te overhandigen aan de koper. Denk dan ook goed na bij de manier van verzenden! In dit geval had de juwelier waarschijnlijk beter voor een verzekerde verzending kunnen kiezen. Een andere mogelijkheid is om de koper een keuze te geven voor verschillende verzendmethodes met verschillende kosten hiervoor. Kijk als verkoper goed naar de leveringsvoorwaarden van het vervoersbedrijf, dit kan grote verschillen maken. Vragen hierover neem vrijblijvend contact met ons op.

Om de gehele uitspraak van de rechter te lezen, klik hieronder:
Uitspraak rechtbank ‘s-Hertogenbosch op 27 februari 2018, zaaknummer 200.220.912_01