Jongere schiet drone van buurjongen uit de lucht
Een jongen vliegt met zijn drone boven het perceel van de buren waarmee de relatie toch al niet zo goed was. De buurjongen schiet met een luchtbuks de drone uit de lucht. De eigenaar eist schadevergoeding, waarbij de schutter juist zegt dat zijn privacy is geschonden.
Casus
Een jongen van begin twintig woont bij zijn ouders, naast de gedaagde. Sinds 2010 zijn er tussen de buren al enkele gerechtelijke procedures gevoerd over voornamelijk erfdienstbaarheid. Daarnaast zijn er ook nog wat andere meningsverschillen ontstaan.
Sinds 2014 heeft de twintiger een drone waarmee hij vanaf zijn perceel rondvliegt. Deze drone is voorzien van camera.
Op 26 december 2014 schiet de buurjongen, met een luchtbuks vanuit het raam van zijn ouderlijke woning, de drone kapot. De drone ‘valt’ op het perceel van de eiser op de grond. De eiser stelt dat deze total loss is.
Eis
De eiser wil dat de buurjongen de schade aan de drone vergoed. Eiser stelt dat de schade aan de drone € 1.063,- is. Daarnaast eist de eiser buitengerechtelijke kosten van € 192,93 en de wettelijke rente. Tot slot nog de eis dat de wederpartij wordt veroordeeld in de proceskosten.
De eiser voert hierbij aan dat het uit de lucht schieten van de drone een onrechtmatige handeling is en dat de schutter daardoor aansprakelijk is voor de schade.
Verweer
Gedaagde voert verweer en stelt dat er sprake is van eigen schuld van de eiser. Eigen schuld, omdat hij de drone onrechtmatig liet vliegen boven het grondgebied van de ouders van de gedaagde en daarmee filmde. De gedaagde stelt dat hiermee inbreuk is gepleegd op de privacy. De schutter beticht de dronebestuurder ook van uitlokking.
Gedaagde erkent wel dat hij niet had moeten schieten, maar bestrijdt dat de schade dáárvan het gevolg is. De drone zou eerder al eens tegen een boom gevlogen zijn en gedaagde stelt dat de drone gecontroleerd geland was en slechts een kapotgeschoten rotor zou kunnen hebben.
Tegenvordering
De schutter stelt een tegenvordering in:
– Dat de rechter oordeelt dat de eiser onrechtmatig heeft gehandeld door met een drone met camera boven het eigendom van de buren te hebben gevlogen en filmbeelden te hebben gemaakt.
– Daarnaast dat dit verboden wordt met een dwangsom en dat de gemaakte videobeelden verstrekt moeten worden.
De dronebestuurder is het niet eens met de tegenvordering. Hij stelt dat het vliegen met de drone niet onrechtmatig is, omdat hij zich houdt aan de luchtvaartwetgeving. Ook zegt hij dat het filmen niet onrechtmatig is, omdat hij alleen algemene 180 graden beelden opneemt en niet uit is op schending van de privacy.
Beoordeling
Er komen twee gerechtelijke uitspraken in deze zaak. In de eerste uitspraak wordt slechts beoordeeld of de buurjongen met de drone, al dan niet filmend, boven het terrein van gedaagde mag vliegen. De tweede uitspraak van een aantal maanden later gaat over de overige eisen. De reden hiervan is dat de partijen mogelijk tussentijds een mediationtraject ingaan.
De rechter geeft aan dat er nog weinig specifieke regelgeving is voor het vliegen met drones. Het vliegen met drones valt onder de Wet Luchtvaart die het vliegen in het Nederlandse luchtruim verbiedt, tenzij is voldaan aan de eisen en voorschriften in deze wet. Deze wet verwijst daarnaast nog naar de Regeling modelvliegen.
De rechter gaat ervan uit dat de bestuurder van de drone zich gehouden heeft aan de regeling voor modelvliegen. Dit houdt nog niet in dat het vliegen met de drone in deze situatie ook rechtmatig was.
Deze situatie moet ook beoordeeld worden in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze beschermt de persoonlijke levenssfeer, waaronder het recht om in de eigen woning vrij en onbespied te leven. Dit voor zover dat verwacht mag worden, gelet op de bebouwing en plaatselijke omstandigheden.
Daarnaast is van belang wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer gepast is. In dit licht houdt de rechter ook rekening met het feit dat er al nieuwe regelgeving in de maak was om het risico op privacy schendingen te verkleinen. Dit neemt de rechter ook mee, omdat de rechter deze regels deels al als ongeschreven recht ziet, mede door de openbare publicaties hierover.
Oordeel
Op basis van hetgeen onder de beoordeling is beschreven komt de rechter tot oordeel dat het vliegen met de drone met camera boven het perceel, zodanig dat de huisgenoten zich bespied voelen, onrechtmatig is. Hierbij is het niet relevant of de camera ook filmde, aangezien er van inbreuk op de privacy al sprake is als de bewoner zich bespied kan voelen.
De rechter oordeelt dat beide partijen schuld hebben aan de schade. De rechter stelt dat als de schutter niet geschoten had er geen schade was geweest, maar ook dat als de bestuurder van de drone geen inbreuk had gepleegd op de privacy dat de schutter dan niet had geschoten en er dus ook geen schade was geweest. In dit geval zegt de wet dat de kosten voor de schade verdeeld moeten worden. Daarbij oordeelt de rechter ook dat inbreuk op de privacy niet meer of minder is dan inbreuk op het eigendomsrecht (drone).
Daarom moet iedere partij 50% van de schade dragen. De eiser moet wel de schade meer onderbouwen, omdat hier discussie over is.
Verder bepaalt de rechter het volgende:
– hij gebiedt de eiser om een afschrift te verstrekken van de twee gemaakte video opnames;
– hij verbiedt de eiser met een drone boven het perceel van gedaagde te vliegen. Met een dwangsom van € 250,- voor elke overtreding;
– en hij oordeelt dat iedere partij zijn eigen proceskosten moet dragen.
Tenslotte
Uiteraard is dit een uitspraak in deze specifieke situatie. Zo is van belang dat het huis van de gedaagde en de eiser vrijstaande huizen waren op ruime percelen in een landelijke omgeving. Als het een woning was waar buren en anderen vrij zicht zouden hebben op wat in de woning afspeelt zou de uitspraak nog wel eens een andere wending gehad kunnen hebben. Heeft u vragen over de bescherming van uw privacy of over schade die aan u is toegebracht? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Nalezen?
Tussenvonnis met oordeel dat in deze zaak de drone onrechtmatig boven het perceel van de gedaagde vloog:
Rechtbank Gelderland, uitspraak 21 december 2016, zaaknummer 5254386 CV EXPL 16-4669
Vonnis met uiteindelijke oordeel over deze zaak en behandeling van de eisen:
Rechtbank Gelderland, uitspraak 10 mei 2017, zaaknummer 5254386 CV EXPL 16-4669