Mag je op Facebook schelden, de rechter oordeelt

Negatieve uitlatingen op Facebook over een persoon kan hem in zijn eer en goede naam schaden. Dit zorgt voor immateriële schade. Hierbij wordt er een afweging gemaakt tussen de vrijheid van meningsuiting en bescherming van de eer en goede naam. Een ‘dagelijkse’ uitspraak illustreert hoe er in de rechtbank omgegaan wordt met scheldpartijen op Facebook.

Casus
H.W. (eiser) was vaste klant in een café (VOF) en had een persoonlijke en zakelijke relatie met een VOF/Café. In juli 2013 zijn de verhoudingen verslechterd. H.W. laat aan de VOF weten dat hij het syndroom van Asperger heeft en dat dit zijn gedrag beïnvloed. Oktober 2013 wordt de toegang door het café aan H.W. ontzegd.

Een van de café eigenaren plaatst verschillende berichten op Facebook over H.W, zoals:
De meneer is de moeite van fb inderdaad niet waard
– Nogmaals duidelijk: meneer E is de moeite van aandacht niet waard, dus geef hem dat dan ook niet
– We snappen best dat het makkelijker is om op te komen voor personen met psychische afwijkingen die zuigen dan iemand die stervende is.
– Ja hoor. We hebben onze stalker weer terug met z’n komkommer syndroom. Lukt het niet bij de politie dan maar bij de gemeente. Begin het behoorlijk zat te worden met die gast. Payback time dan maar. Daaronder staat een foto met de tekst: Some people are like clouds. When they go away, it’s a beautiful day.
– Slechts een loser die blijft klieren.
– …Get a live sukkel

Eis
Betreffende de uitlatingen op Facebook eist H.W. een verklaring van de rechter dat de café eigenaar onrechtmatig heeft gehandeld door herhaaldelijke grievende uitlatingen te doen over H.W. op sociale media. H.W. eist hierbij tevens een schadevergoeding en het verbod voor de café eigenaren om zich onnodig grievend uit te laten jegens H.W.

Beoordeling
De naam van H.W. wordt niet bij de uitlating op Facebook genoemd. Toch oordeelt de rechter dat niet is betwist dat voor de bekenden van het café duidelijk was om wie het ging.

Voor het bepalen van de onrechtmatigheid geeft de rechter aan dat het een afweging is van twee fundamentele rechten:
1. Het recht op de vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet en artikel 10 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, EVRM).
2. Het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven (artikel 8 EVRM), ook bekend onder het recht op bescherming van de eer en goede naam.
Bij de beoordeling is het van belang welk recht zwaarder weegt. De rechter beoordeelt aan de hand van de volgende drie punten:
1. Doel van de publicatie
2. Aard van de publicatie
3. Ernst van de te verwachten gevolgen voor eiser

De publicatie dient geen maatschappelijk belang. De rechter geeft aan dat er geen reden is om voor ‘sukkel’ en ‘loser’ uitgemaakt te worden en dat er de spot gedreven wordt met de psychische problemen van H.W. Hiermee hebben de uitingen op Facebook de grenzen van betamelijkheid overschreden. De uitlatingen zijn schadelijk, maar gezien de samenhang van de aard en de maatschappelijke positie van H.W. is het niet aannemelijk dat de uitlatingen grote schadelijke gevolgen heeft.

Samenvattend diende het geen maatschappelijk belang, was er geen noodzaak tot publicatie, waren de uitlatingen ongefundeerd en deels onbetamelijk. Verder zijn de berichten, in geringe mate, schadelijk.

Veroordeling
De rechter komt tot het oordeel dat er sprake is van onrechtmatige uitlatingen op Facebook en H.W. is geschaad in zijn eer en goede naam. Wel wordt de schade gering geacht, waardoor er een schadevergoeding betaald moet worden van € 50,=. Tevens oordeelt de rechter dat het de gedaagde verboden wordt zich grievend uit te laten over H.W.

Om de gehele uitspraak na te lezen verwijzen we naar onderstaande link:
Rechtbank Rotterdam, uitspraak 29-10-2015, zaaknummer 3922436 CV EXPL 15-1951